Vreselijke dingen
In mijn ouderlijk huis werd niet gevloekt. Niet uit religieuze overwegingen maar gewoon omdat je dat niet deed.
Nu heeft ieder mens natuurlijk wel eens behoefte aan een goeie krachtterm.
Hamer raakt duim. Vaas, die grootvader nog uit Nederlands-Indië heeft meegenomen en die als enig stuk huisraad het bombardement op zijn Rotterdamse huis heeft overleefd, valt ook als enig stuk huisraad tijdens jouw verhuizing van driehoog aan stukken.
Zulke momenten.
Mijn moeder siste dan iets wat niet te verstaan was, maar wat bij ons overkwam als een ingeslikte vloek die opvallend dicht in de buurt kwam van een vette, oerhollandse GVD.
Mijn vader zei luid: ‘Vreselijke dingen!’
Een keurige manier om uitdrukking te geven aan zijn pijn of frustratie. Niemand die er aanstoot aan nam. Hoorde men hem dat voor het eerst roepen, dan werd er hoogstens even verbaasd gekeken.
Maar op mij maakte dat ‘Vreselijke dingen!’ meer indruk dan de zwaarste vloek. Ik begon erover na te denken. Wat voor vreselijke dingen bestonden er eigenlijk en waren ze wel zo vreselijk dat ze vreselijk genoeg waren om de plaats in te nemen van een stevige krachtterm?
In medische handboeken van mijn moeder zocht ik naar plaatjes van vreselijke aandoeningen. Het zag er allemaal niet fijn uit, maar de puisten, wratten en zweren waren al snel niet vreselijk genoeg. Dus begon ik zelf andere, nog vreselijker ziekten te bedenken. Fruitrot in de adamsappel, kompleet met zwermen uit de geopende mond opstijgende fruitvliegjes.
Krimpende oogballen, die uiteindelijk als knikkers in de oogkassen rond rolden.
Langzame verweking en de uiteindelijke instorting van het schedeldak.
Was dit vreselijk? Leuk was anders, maar uiteindelijk zouden er wel weer middeltjes en behandelingen tegen worden uitgevonden.
Dan maar eens over vreselijke ongelukken nagedacht. Een met springstof geladen legertruck krijgt een klapband en rijdt een weeshuis vol babies binnen.
Ha Kwa, de kok van het Chinese restaurant op de Laan van Meerdervoort waar wij wel eens eten, glijdt uit en wordt verscheurd in de haaienvinnensoep.
Mijn herdershond loopt weg en komt met zijn poot vast te zitten in een wissel, even buiten het NS-station waar elke tien minuten een sneltrein voorbijraast.
Vader zélf valt van het trapje voor zijn boekenkast en wordt gespietst door de vlaggenstokjes uit zijn verzameling ‘Alle Vlaggetjes van de Verenigde Naties’.
Zwetend en met tranen in mijn ogen zat ik urenlang op mijn kamertje achter mijn bureautje vreselijke dingen te bedenken.
Maar het was nog steeds niet genoeg. Er moest méér zijn! Dít kon vader niet bedoelen met zijn ‘Vreselijke Dingen!’.
Over naar de vreselijke vergissingen. De koningin leest in plaats van de Kerstrede een brief van haar twintigjarige minnaar voor.
Een net aangenomen Ghanese schoonmaakster in het Rijksmuseum begrijpt haar instructies niet helemaal en neemt alle Rembrandts af met bleekwater en harde borstel.
In Kazachstan ruilt het Hoofd Gevonden Voorwerpen een kofferatoombom voor een fles vodka.
Bij een platenmaatschappij gooit een executive achteloos het demobandje van The Beatles in de prullenmand.
Allemaal slappe hap en in de verste verten niet vreselijk genoeg.
Misschien was het antwoord te vinden in de vreselijke dingen die mensen andere mensen aandeden.
In het Midden-Oosten ontvoert een radicale beweging een westerse welzijnswerker en martelt hem langzaam dood door gedroogde kamelendrollen tegen zijn hoofd te gooien.
De Amerikaanse president moet aftreden nadat de oppositiepartij de hand heeft weten te leggen op een homevideo waarop te zien is hoe de president als vijfjarige op zijn eigen verjaardagsfeestje een lolliestokje in het achterste van een buurmeisje steekt.
Een deur aan deur boekenverkoper gebruikt ongemerkt doorslagjes bij het zetten van de handtekening zodat mijn moeder niet alleen een Italiaans kookboek bestelt, maar ook alle platen van De Havenzangers en een abonnement op de Playboy.
Het was allemaal erg en heel gemeen, maar vréselijk?
Mijn verhitte fantasie maakte overuren. Natuurrampen. De verkrachting van Moeder Aarde. Misdrijven tegen de mensheid. Drugs- en alcholverslaving. Illegale wapenhandel. Kindermishandeling. Erger nog, kinderporno. Dierproeven.
Ze passeerden allemaal de revu, maar kwamen naar mijn idee niet in aanmerking.
Bleek en uitgeput keek ik op een zaterdagmiddag toe hoe mijn vader een rozenstruik snoeide. Het vlijmscherpe, gekromde snoeimes schoot uit en bezorgde hem een flinke jaap in zijn hand.
‘Vreselijke dingen!’ riep hij en stak de gewonde hand in zijn mond om het bloeden te stoppen.
Ik hield het niet meer, ik móest het weten. ‘Maar wat bedóelt u daar nou mee?’ vroeg ik radeloos.
Mijn vader draaide zich naar mij om en keek me verbaasd aan.
‘Wát bedoel ik met wát?’
‘Nou, met dat Vreselijke dingen’ zei ik blozend.
‘Gut, zei ik dat weer?’ vroeg mijn vader.
Hij bond een zakdoek om zijn gewonde hand en zei ‘Eigenlijk niks, jongen. Gewoon gewoonte...’
Binnensmonds zei ik heel veel vreselijke dingen.