Inderdaad… poep!
De distributie van de serie ‘Schoolmeisjes rapport’ (zie het verhaal ‘De verkeerde schoolmeisjes’) had mijn werkgever City Film geen windeieren gelegd. Om het verdiende geld te investeren werd door de directie besloten een Nederlandse speelfilm te produceren.
Foto: Bert Verhoeff
Gesprekken met producer Gijsbert Versluys volgden. Gijs had City Film benaderd met een project dat ‘Geen Paniek!’ moest gaan heten en dat op papier voldeed aan alle eisen voor een kaskraker. Het script voor de film zou worden geschreven door de toen al redelijk bekende Kees van Kooten en de hoofdrollen zouden worden gespeeld door Johnny Kraaijkamp en Rijk de Gooijer, die enorm populair waren geworden met hun televisieshows op zaterdagavond.
Daarnaast zouden o.a. ook de actrices Hetty Blok, Trudy Labij en de Amerikaanse acteur Eddie Constantine rollen krijgen.
De film zou voor een in Nederland ongekend budget van één miljoen gulden worden gemaakt en worden geregisseerd door Ko Koedijk, die ik later tijdens mijn reclamecarrière nog vaak zou tegenkomen (hij is o.a. de regisseur van de bekende ‘Petje Pitamientje commercial voor Calvé pindakaas en de Fiat Panda commercial met het lachende mannetje achter het stuur).
Het verhaal voor de film is bedacht door Gijs Versluys zelf en draait om de reparatieservice ‘Geen Paniek!’ van de kleine criminelen Johnny en Rijk, die betrokken raken bij de verkoop van een bordeel in de Amsterdamse rosse buurt.
City Film besluit de productie en exploitatie van dit toekomstige filmpareltje op zich te nemen en zo zullen op een zeker moment in o.a. de Amsterdamse Cinetone Studio’s de opnamen starten.
Al snel wordt duidelijk dat Kees van Kooten worstelt met het script. Het is allemaal nogal gewild-lollig, ongeloofwaardig en platvloers. Later zal Van Kooten zich in het literaire tijdschrift De Revisor heel negatief uitlaten over ‘het geharrewar met sponsors’ en ‘de concessies aan achterhaalde publieke smaken’. Hij had natuurlijk ook de opdracht terug kunnen geven, maar dat is weer een heel ander verhaal.
Als er tenslotte een goedgekeurd script ligt en de opnamen van start gaan is iedereen natuurlijk nog vol goede hoop.
Ik ga af en toe naar de Cinetone Studio’s om wat foto’s te nemen van het enorme decor en te praten met de acteurs, Gijs Versluys en Ko Koedijk.
Dat verwerk ik dan weer in het inmiddels maandelijks verschijnende ‘City Film Nieuws’, een informatieblaadje voor de bioscoopexploitanten, waarvan ik mijzelf van mijn chef Leo ‘hoofredacteur’ mag noemen.
In de filmwereld is er een uitdrukking die luidt ‘Filmen is wachten’. Terwijl ze wachten tot het licht eindelijk goed is of als er nog iets aan het decor moet worden vertimmerd, hangen acteurs en filmcrew wat rond en vertellen elkaar wat zij zoal hebben meegemaakt in het vak.
Als ik er op een dag ben, vertelt Rijk de Gooijer over de tijd dat hij en Johnny deel uitmaakten van een door Nederland toerend muziek- en cabaretgezelschap.
Een van de zangeressen die onderdeel is van de voorstelling is Heintje Davids, die later bekend zou worden om haar eeuwige afscheid nemen.
Rijk vertelt dat iedereen van het gezelschap weet dat Heintje last heeft van smetvrees. Ze vindt het vreselijk om tijdens het toeren van een vreemde WC gebruik te moeten maken.
Johnny en Rijk besluiten een geintje met haar uit te halen. Zij kneden van een ontbijtkoek en water een drol, een truc die tot op de dag van vandaag nog populair is bij het maken van Sinterklaas suprises, en leggen die op de bril van de WC in Heintje’s kleedkamer.
Als de zangeres voordat de show begint nog even een plasje gaat doen en de drol ziet begint ze te gillen. Johnny en Rijk die al bij de deur van de kleedkamer staan te wachten, springen naar binnen en vragen bezorgd wat er aan de hand is.
‘Dáár… dáár…’ is het enige wat de arme zangeres nog kan uitbrengen terwijl zij wijst naar de nepdrol. Rijk loopt op de drol af, port er met een vinger in, steekt die vervolgens in zijn mond en zegt ‘Inderdaad… poep!’. Heintje Davids valt flauw.
Volgens Rijk is het nooit meer goed gekomen tussen de twee.