menu

Verdrongen land

Als kind had ik er jarenlang gewoond maar toen ik er als volwassen man voor de eerste keer weer rondliep, herkende ik maar weinig van Sydney. ‘Verdringing’ zei mijn reisgenoot P. Ik had hem verteld over mijn rusteloze vader, die jarenlang als militair in Indonesië had gewoond en die na terugkeer niet had kunnen wennen aan aardappels, spruitjeslucht en Hollandse regenbuien. Over hoe hij, tegen de zin van mijn moeder, een contract tekende met een Australische inlichtingendienst, het huis in Den Haag verkocht en zijn gezin inscheepte op het emigrantenschip 'Sibajak'.
Over hoe mijn moeder met lood in haar schoenen op die boot stapte en vijftien jaar haar best deed om te acclimatiseren.

Verdrongen land - Jongbelegen.nu

Zonder veel succes. Op een dag stak ze niet haar sigaret aan, maar haar dunne nylon zomerjurk. Wezenloos staarde ze voor zich uit, terwijl het smeltende nylon zich in haar huid brandde. Mijn kordate zus trok het brandende kledingstuk met één ruk van haar lijf.
Verdringing? Dat is mogelijk. Ik weet dat ik na dat vreemde brandje vaak ging slapen met de wens de volgende ochtend wakker te worden in Nederland, een land dat ik alleen kende uit de mooie verhalen van mijn moeder en de misprijzende van mijn vader.  
Veel meer dan ik was P. op deze reis een man met een missie. Toen hij 18 was, vertrok zijn vader met de noorderzon naar het zuiden.
Onlangs had hij via het internet ontdekt dat de verdwenen vader in Perth woonde.
Hij had adres en telefoonnummer.
Toen ik P. vertelde over mijn reis naar Australië, die bedoeld was om een lijntje uit te gooien naar mijn verleden, stelde hij voor om mee te gaan en zijn vader op te zoeken.
Het pakte voor ons beiden anders uit.
Hoe ik ook rondliep op plekken uit mijn jeugd, die éne map in mijn geheugen ging maar nauwelijks open. Op het stoffige speelterrein van mijn lagere school herinnerde ik me wel hoe we daar, op houten bankjes gezeten, sinaasappels aten. Maar niet wie er in mijn klas zaten, wie de onderwijzers waren, wat ik er geleerd had. Ik kon me zelfs niet herinneren hoe ik die stijle weg, die van ons huis op een heuvel naar de school beneden liep, twee keer per dag af en op ging. Op de fiets? Lopend? Met een schoolbus? Of bracht moeder me met de Holden stationcar?
Zo ging het overal. Stond ik voor het huis dat mijn vader had laten bouwen, dan moest ik aanbellen en aan de bewoners vragen of ik binnen even mocht rondkijken. Ik had namelijk geen idee meer hoe het er daar uitzag.
Reed ik door het centrum van Sydney, dan kwam alleen de Harbour Bridge me bekend voor.
Het was een vreemde gewaarwording. Alsof ik jarenlang alleen maar gefantaseerd had dat ik in die stad was opgegroeid en dat ik daar in werkelijkheid nu pas voor het eerst rondliep. Ik werd er licht nerveus van en begon te fantaseren dat ik als tiener misschien wel een ongeluk had gehad waardoor mijn geheugen was gewist. Zoiets wat je wel eens in films ziet.
Het was niks vergeleken met wat P. overkwam.
Na een week in Sydney, planden we om per trein naar Perth te reizen, waar hij dan eindelijk zijn vader zou terugzien.
Op mijn hotelkamer belde hij om de man te verrassen. ‘Met je zoon P.’ zei hij ‘Raad eens waar ik ben? In Sydney! En over een paar dagen kom ik naar je toe.’
Vanaf de plek waar ik zat hoorde ik de man een paar afgemeten zinnen terug bassen.
Toen werd het stil.
P. keek met afgrijzen naar de telefoon, smeet die tegen de grond en rende naar buiten.
Vader had geen behoefte aan een weerzien. Vader had een gezin en geen zin in moeilijke situaties.
De nacht en de hele dag daarna lag P. op zijn bed, een kussen met twee armen tegen zijn gezicht gedrukt. Hij maakte geen geluid, gaf geen antwoord als ik voorstelde iets te gaan eten of drinken. Ik liet hem maar met rust en banjerde alleen door de stad. 
Toen was het over. Hij had het verdrongen.
We maakten een nieuw plan. Fuck het verleden! Genoeg niéuwe dingen te beleven hier.
Wij gingen de Northern Territories, het ruigste gebied van Australië, bedwingen. Per huurauto, liefst een snelle.
De eerste dag bereikten we, na achthonderd kilometer hobbelen over een aangestampt zandpad, een stoffige verzameling van vijf huizen zonder plaatsnaambord.
Een groot houten gebouw met een veranda rondom bood er volgens een uithangbord onderdak aan een bar en een hotel.
Al van buiten kon je muziek en harde stemmen horen. We stapten binnen in een schemerige ruimte met een lange bar. Terwijl de deur kermend achter ons dichtviel, verstomde de vrolijke herrie. Twintig door zon en wind getekende gezichten draaiden in onze richting. Iemand zette de soundtrack van The Good, The Bad and The Ugly op. Plotseling gierde er een wind rond het gebouw die losse luiken deed klepperen. In de verte luidde een doodsklok en jankte een eenzame dingo. Of was dat allemaal in mijn fantasie?
‘Goodday mates’ zei de barjuffrouw ‘Can I help you with anything?’
Met nadruk op het laatste woord knipoogde ze vet en stak ze haar halfblote borsten, die probeerden te ontsnappen uit een schandalig topje, onder onze neuzen.
Een bulderend gelach steeg op uit de leren kelen van de cowboys aan de bar. 
P. en ik keken zo dom als we konden en krabden onszelf á la Stan Laurel op het hoofd.
Dat werkte. Er volgden uitnodigende gebaren om plaats te nemen aan de bar en we bestelden steaks en bier.
De volgende ochtend vertrokken we in de richting van een ander vliegenpoepje
op de wegenkaart.

Verdrongen land - Jongbelegen.nu

Langs de weg lagen her en der lijken van kangoeroes. Ze verspreidden een weeïge kadavergeur en zagen eruit alsof ze als een sigarettenpeuk op straat waren uitgedrukt.
Ver voor ons uit, op de lange rechte weg, rees een stofwolk op die snel dichterbij kwam. Gelukkig herinnerde ik me wat ik in een boekje met reistips had gelezen en zette de auto snel langs de kant.
Net op tijd. Met donderend geweld raasde er een monster langs. Voorop de motorkap met afmetingen van een flinke tuinschuur was een stalen constructie gemonteerd, een gigantische koevanger. Geen wonder dat die kangoeroes eruitzagen alsof ze met een slopersbal tot moes waren geslagen.
Het gevaarte sleepte vier enorme aanhangwagens achter zich aan. Dit was een road train, die vanaf de kust de kleinere steden in de outback bevoorraadde. Er waren er bij die op de voorste aanhangwagen een caravan zonder wielen hadden staan. Daar woonde dan een heel gezin in. Net zoiets als onze binnenschepen, maar dan over rode zandwegen in een temperatuur van 50 plus graden. 
We zetten onze tocht voort en bereikten na een paar uur een benzinestation met hamburgertent.
Een vrouw in bloemetjesjurk kwam naar buiten. Ze keek naar ons East Coast kentekenbord en zei vrolijk ‘You boys are a long way from home’
Om lollig te zijn antwoordde ik ‘Yes, we’re from Holland’. 
De vrouw stak geroutineerd de benzineslang in de auto en zei zonder op te kijken in accentloos Nederlands ‘Oh wat leuk! Ik kom uit Zaandam’.
Later, toen wij aan de hamburgers zaten, vertelde Els dat ze achtentwintig jaar geleden met haar man Henk naar Australië was gekomen.
Eerst hadden ze aan de oostkust gewoond, waar Henk als timmerman werkte.
Het leven was goed. Heerlijk klimaat, goed inkomen. Maar versoepelde immigratiewetten leidden ertoe dat veel goedkope werkkrachten uit Azië de spoeling langzaamaan dun maakten.
Els en Henk hadden ten einde raad besloten hun laatste spaargeld te stoppen in meer dan zestig hectaren land, hier in Nergensland. Zij deed de pomp en de hamburgers, hij het land en de schapen.
Soms zag ze hem wekenlang niet. Dan oogste hij ergens aan de grens van hun grondgebied mais of inspecteerde hij op de motorfiets de schapen.
‘Het is niet altijd makkelijk’ zuchtte ze. ‘Als ik dan ‘s avonds alleen ben, doe ik soms de gordijnen dicht en trek ik, in deze hitte, een wollen vest aan. En dan denk ik: misschien ligt er morgen wel ijs op de sloten.’
Ze lachte verlegen. ‘Gek hè?’
Ik pakte haar hand en kneep er zachtjes in.
‘Verdringing’ zei ik. ‘Puur verdringing’.


Dit verhaal won de KRO Korte Verhalen Wedstrijd en werd eerder gepubliceerd in dagblad Trouw

november 2019
Wim van der Oest
Kan lezen en schrijven met woorden. Vier decennialang tekstschrijver en auteur. Enthousiast medeoprichter van Jongbelegen. Waarom? Omdat hij online maar bar weinig magazines kon vinden die niét tuttig en ouderwets zijn.

Goed stuk

Deel dit artikel: