Vreemde liefdesbrieven van bekende mensen
Het schrijven van een opwindende en tedere liefdesbrief is een kunst die niet iedereen in de vingers heeft. Dat de inhoud niet altijd ‘ik-hou-van-jou,-ik-blijf-je-trouw’ hoeft te zijn blijkt wel uit een aantal vreemde schrijfsels die nagelaten zijn door bekende mensen.
Marlon Brando en zijn stewardess
Marlon Brando was een sekssymbool. Veel vrouwen zouden blij zijn geweest een liefdesbrief van hem te krijgen. Maar het zou wel leuker zijn geweest als hij dan ook je naam kende. Na een vlucht in 1966 liet Brando een liefdesbrief achter voor een van de stewardessen van het vliegtuig. Hij schijnt niet echt met haar gesproken te hebben, want hij adresseert de brief aan ‘Dear Lady.’ Hij had een fantasie over haar leven ontwikkeld door alleen maar naar haar te staren. ‘Er is iets niet helemaal definieerbaar in je gezicht,’ schreef Brando. ‘Je hebt iets gracieus en teders en vrouwelijks. Je lijkt een vrouw te zijn die in haar jeugd geliefd is geweest of anders op de een of andere manier door het mysterie van genetische verschijnselen bezocht bent door de gaven van raffinement, waardigheid en evenwicht.’ Het begint leuk genoeg, maar Brando maakte ook een paar kanttekeningen om ervoor te zorgen dat ze zich niet te veel zou opwinden. Hij liet haar aan het eind van de brief onder andere weten dat ze ‘niet mooi was op een conventionele manier’.
Mozart en zijn poepobsessie
Wolfgang Amadeus Mozart liet meer na dan alleen muziek. Hij liet ook een hele reeks flirterige liefdesbrieven achter, geschreven aan zijn jongere nicht, Maria Anna Thekla. Maar het is niet het flirten met zijn nicht dat vreemd is, het is zijn vreemde obsessie met poep. ‘Ik wens je nu goedenacht,’ ondertekende Mozart een van zijn brieven aan zijn nicht. Het zou een normale manier zijn om een brief te eindigen als hij het daarbij had gelaten. Maar dat deed hij niet. ‘Schijt met al je kracht in je bed,’ voegde hij eraan toe, ‘slaap met een gerust gemoed en probeer je eigen achterste te kussen.’ Zelfs zijn flirten had met poep te maken. Mozart was er blijkbaar van overtuigd dat vrouwen wild werden van poep. Het vreemdste is dat Mozart dit niet uit zichzelf is gaan doen, maar het van zijn moeder heeft opgepikt. Haar brieven zijn vrijwel gelijk aan die van haar zoon. In een brief aan haar man schreef Mozarts moeder: ‘Hou je goed, mijn liefste. Ik wens je welterusten, maar schijt eerst in je bed en laat het barsten.’
Albert Einstein en zijn minnaressen
Albert Einstein was niet enthousiast over monogamie. Hij had tientallen minnaressen achter de rug van zijn vrouwen om en uit zijn brieven blijkt duidelijk dat hij zich daar helemaal niet slecht bij voelde. Toen zijn affaires hem en zijn eerste vrouw, Mileva Maric, uit elkaar dreven, schreef Einstein haar een brief met suggesties over hoe ze hun huwelijk bij elkaar konden houden. Hij zou bij haar blijven, beloofde hij, zolang zij ‘ervoor zou zorgen dat mijn kleren en mijn wasgoed in goede staat zouden blijven’. Blijkbaar was Mileva niet gecharmeerd door dit voorstel. Hertrouwen veranderde hem niet. Toen zijn tweede vrouw kwaad werd, schreef Einstein een brief aan zijn stiefdochter Margot, waarin hij haar vroeg de boodschap door te geven. Zijn vrouw, legde hij uit, was te gek om direct mee te praten. Toch maakte hij zich ook zorgen over de gevoelens van zijn vrouw. ‘Voor moeder,’ zei hij tegen Margot, ‘zal ik proberen ervoor te zorgen dat niet iedereen over mijn affaires roddelt.’ Voor haar zou hij proberen alleen met vrouwen naar bed te gaan die hun mond dicht konden houden.
Sigmund Freud en zijn cocaïne
Toen Sigmund Freud een jonge man was, verloofde hij zich met Martha Bernays. Zijn verloofde was nog maagd, maar Freud wist wel hoe hij dat kon oplossen. Hij schreef haar een brief waarin hij haar aanmoedigde om wat cocaïne te nemen. Freud was op het hoogtepunt van zijn cocaïne enthousiasme. Dat jaar publiceerde hij een artikel genaamd ‘Over Cocaïne’ dat het gebruik van cocaïne aanbeval voor seksuele opwinding, voor het bestrijden van hoofdpijn en voor zo'n beetje al het andere. Hij schreef ook een reeks brieven waarin hij mensen tegensprak die zeiden dat cocaïne verslavend was. ‘Wee u, mijn prinses, als ik kom,’ schreef Freud aan zijn verloofde. ‘Ik zal je rood kussen en je voeden tot je mollig bent. En als je beter bent, zul je zien wie de sterkste is, een lief klein meisje dat niet genoeg eet of een grote wilde man die cocaïne in zijn lichaam heeft.’