menu

Portret: Michael Abspoel: de stem van Man bijt hond

Wie wel eens naar het televisieprogramma ‘Man bijt hond’ kijkt -en wie doet dat niet- kent natuurlijk de zo herkenbare stem van de man die de onderdelen van het programma presenteert. Jongbelegen ging eens kijken wie er eigenlijk achter dit bijzondere stemgeluid schuilgaat. 

Portret: Michael Abspoel: de stem van Man bijt hond - Jongbelegen.nu

Foto Paul Bergen

JB: Hallo Michael. Wie ben je en wat doe je zoal? 

Michael: Ik ben Michael Abspoel, 61 jaar. Ik maak televisie- en theaterprogramma’s en werk zo’n dertig jaar in de media. Daar heb ik vooral veel human interest programma’s gemaakt en momenteel ben ik weer de stem achter ‘Man bijt hond’. 
Ik kom uit een echte theaterfamilie, mijn grootvader was de bekende toneelspeler Cor Ruys en ook mijn ouders stonden op de planken. Dat oude theaterbloed stroomt ook door mijn aderen en op een gegeven moment dacht ik ‘daar moet ik wat mee’ en zo ben ik in 2014 het theaterprogramma ‘Vive Brel!’ gaan maken. Op dit moment sta ik in het theater met een voorstelling over Charles Aznavour die ‘Vive Aznavour!’ heet. De passie voor het theater heeft weer de overhand bij mij gekregen en ik creëer bewust ruimte om me daar mee bezig te kunnen houden. 

JB: Hoe is het allemaal begonnen? 
Michael: Ik wilde, net als mijn ouders, acteur worden. Maar ik was nog vrij jong en werd om die reden afgewezen bij de toneelschool. Toen heb ik een opleiding gedaan voor docent dramatische vorming en kwam ik terecht bij het Publiekstheater, de voorloper van Toneelgroep Amsterdam. Daar zat mijn vader ook bij. Ik souffleerde veel en assisteerde bij de productie en regie. Hierna volgde ik een opleiding tot producer en regisseur bij Studio Santbergen, hét opleidingsinstituut voor de televisie in Hilversum. 
In de jaren ’80 was het namelijk heel moeilijk om aan werk te komen in de theaterwereld en dóór te groeien. Dus ben ik bij de televisie terechtgekomen en ben lang blijven hangen. 

JB: Waarom begon je aan ‘Vive Brel?’ 
Michael: Ik heb zangles gehad en wilde iets maken waarin de passie voor het Franse chanson en mijn affiniteit met Jacques Brel in zat. Frankrijk was onder artiesten en kunstenaars heel populair in de jaren ’60 en ’70. Mijn moeder zong na de oorlog Franse chansons op de radio. Frankrijk was gemeengoed bij ons. Brel was een held voor mij, hij was de man van ‘maak wat van je leven’ en ‘liever kort en heftig dan lang en uitdoven als een kaars’. Hij wilde geen burgerman worden, hij wilde zijn jongensdromen laten uitkomen. Dat was, en ís, een boodschap die ik wilde doorgeven en daarom ben ik het programma gaan maken. Ik sprak over mijn leven, spiegelde dat aan het leven van Brel en zong een aantal van zijn mooiste en voor het verhaal relevante liedjes.

JB: Heeft ‘Vive Aznavour!’ dezelfde formule? 
Het is dezelfde formule, maar het programma gaat meer over de liefde dan bij Brel. 
Het gaat over dingen als liefdesverdriet, hoe ga je om met uit elkaar gaan en dergelijke. Aznavour heeft ook veel onderwerpen bezongen die in zijn tijd taboe waren. Bij Brel ging het meer om de persoonlijke ontwikkeling, Aznavour appeleerde meer aan maatschappelijke thema’s. Zijn lied ‘What makes a man’ gaat bijvoorbeeld over homoseksualiteit en hij zong ook over scheidingen en drugsgebruik. Veel mensen weten dat niet, maar die kant had hij wel degelijk naast zijn wat zoetiger nummers over de liefde. In de voorstelling stel ik mijzelf redelijk kwetsbaar op, er komen ook vijf ex-vriendinnen in voorbij. Die waren trouwens ook allemaal op de première, dat was leuk! 
 
JB: Deed je bij ‘Man bijt hond’ alleen de stem? 
Michael: Nee, veel meer. Het programma is oorspronkelijk een Vlaams format. Toen het daar net op televisie was vroeg de NCRV aan mij en een collega om naar Brussel te gaan en te kijken of het misschien wat voor de Nederlandse markt was. Wij hebben het bekeken en geanalyseerd en besloten dat we er zeker een Nederlandse versie van konden maken. Ik heb dus bij de wieg van het puppy gestaan. Wat mij meteen aanspraak in het format was dat ‘gewone’ mensen er centraal in staan. We lieten en laten het bijzondere van gewone mensen zien. De toon is ook bijzonder, de interviews zijn geen interviews maar meer ontmóetingen. 

JB: Hoe komen jullie aan die soms zo bijzondere mensen? 
Michael: De redactie is constant op zoek in lokale krantjes, op straat en we krijgen ook tips van mensen. Bij de publieke omroep heeft het programma zeventien jaar gelopen en ook nu we alweer een tijdje bezig zijn op SBS6 zien we dat de bron nooit opdroogt. We worden vaak verrast en geïnspireerd door mensen die soms heel tegendraadse beslissingen in hun leven nemen of hebben genomen. Daardoor is het programma eigenlijk steeds weer vernieuwend.


Portret: Michael Abspoel: de stem van Man bijt hond - Jongbelegen.nu

Foto Paul Bergen

JB: Kan zo’n bekende stem je ook tot last zijn? 

Michael: Toen we begonnen waren mijn belangrijkste taken het bespreken van onderwerpen met de redactie, montages bekijken, het maken van het programma.  En toen kwam er een moment dat we tegen elkaar zeiden ‘O ja, we hebben ook nog een stem nodig’. Ik deed al wat inspreekwerk voor de omroep, dus werd ik de stem.  Of het een last is? Ik noem het altijd ‘het Swiebertje effect’. In de zin van: als je iets heel lang doet en je wordt daar bekend mee, dan word je niet meer gevraagd voor andere klussen. Bij mij zullen opdrachtgevers altijd denken ‘Dat is wel die stem van Man bijt hond’. Dat is wel jammer, maar ook geen ramp.

JB: Ben jij jongbelegen en waarom? 
Michael: Als iemand mij jongbelegen zou noemen, dan zou ik dat zien als een eretitel!  Jongbelegen betekent dat je het beste van twee werelden hebt. Het ‘belegen’ betekent voor mij dat je nu wel weet hoe het leven in elkaar zit, wat de smaakverschillen zijn, als we het toch over kaas hebben. Het ‘jong’ houdt voor mij in dat er altijd een belofte in het leven is, namelijk de belofte dat je keuzes kunt maken. Opvallend is dat ook veel jongeren ‘Man bijt hond’ omarmen omdat ze geïnspireerd worden door de voorbeelden van hoe je jongbelegen ouder kunt worden. 

JB: Hoe oud zijn de kijkers naar jullie programma eigenlijk? 
Michael: Toen het programma moest stoppen bij de publieke omroep was een van de argumenten van de NPO dat de kijkersgroep vergrijsde. Maar uit later onderzoek bleek dat de gemiddelde leeftijd van onze kijkers lager was dan die van DWDD. Er wordt nu ook heel anders met de media omgegaan. Ik hoor van studenten die uit de kroeg komen en dan online nog even ‘Man bijt hond’ gaan kijken. Het gaat allemaal veel verder dan die eeuwige kijkcijfers. 

JB: Wat ervaar jij als truttig in Nederland? 
Michael: Wat ik een soort truttigheid vind is dat we allemaal zo ingedeeld worden in categorieën. Dat je korting op van alles en een paar dagen vrij reizen krijgt als je de zestig passeert. Daar heb ik helemaal niet om gevraagd! Ik zie nu dat voor mijn voorstelling matinees worden georganiseerd omdat er een jongbelegen publiek naar toe komt. Dan denken ze ‘die mensen willen ’s avonds vast niet meer over straat’. Allemaal goed bedoeld, maar het is wel een soort truttig denken.  Weet je wat ik ook truttig vind? Het woord ‘vergrijzing’. Dat heeft zo’n negatieve bijsmaak, ligt als een zware deken over ons heen waardoor je je bijna zou gaan verontschuldigen dat je ouder bent. Ik herken me daar helemaal niet in. 

JB: Komt er een moment dat je gaat stoppen met werken? 
Michael: Nee, dat gaat niet gebeuren. Om jong van geest te kunnen blijven moet je middenin de maatschappij staan en dat kan ik niet los zien van ook iets betékenen voor de maatschappij. Dat wil ik doen door mijn ervaringen door te geven in het theater en mensen duidelijk te maken dat je altijd keuzes kunt maken. Aznavour zei ‘Pensioen is de dood’, daarom nam hij ook nooit afscheid. Hij wilde elke dag iets nieuws leren en dat geldt ook voor mij. Dat is voor mij de enige manier om jongbelegen te blijven. Anders beland ik in het schap met oude kaas. Ook lekker, maar niks voor mij.

Foto's: Paul Bergen

februari 2020
Wim van der Oest
Kan lezen en schrijven met woorden. Vier decennialang tekstschrijver en auteur. Enthousiast medeoprichter van Jongbelegen. Waarom? Omdat hij online maar bar weinig magazines kon vinden die niét tuttig en ouderwets zijn.

Goed stuk

Deel dit artikel: