menu

Nationale Pindakaasdag. Ik vin-ut gewoon lekker!

Pindakaas is oer-Nederlands. Het hoort bij opgroeien en ook menig volwassene smeert ’s morgens graag een bammetje met het ‘bruine goud’. 
Maar is het wel zo Nederlands? En waarom heet het eigenlijk ‘kaas’, terwijl er toch geen koe, geit of schaap aan te pas komt? Jongbelegen geeft antwoord op deze Nationale Pindakaasdag. 

Nationale Pindakaasdag. Ik vin-ut gewoon lekker! - Jongbelegen.nu

Oorsprong
De Azteken en Inca’s aten al pinda’s, maar verwerkten ze niet. Pas in 1884 was het ene Marcellus Gilmore Edson die in Canada het patent aanvroeg voor de methode om een pasta te maken van pinda’s die geroosterd werden op een heet oppervlak. Hij beschreef in de patentaanvraag dat hij de pinda’s net zolang maalde totdat ze een ‘vloeibare of semi-vloeibare toestand’ bereikten en er daarna suiker aan toevoegde. 
In 1932 vond drogist Joseph Rosefield een manier om de pindakaas smeuïger te maken. Hij bracht het onder de naam ‘Skippy’ op de markt en was ook de eerste die stukjes pinda toevoegde en zo de eerste ‘chunky’ pindakaas creëerde. 

Pindakaas in Nederland
Ook al hebben we het gevoel dat pindakaas er altijd is geweest, pindakaas werd pas in 1948 voor het eerst door Calvé op de Nederlandse markt gebracht. 
In Amerika wordt pindakaas ‘peanut butter’ genoemd en Calvé wilde aanvankelijk als productnaam ‘pindaboter’ gebruiken. 
Maar daarmee stuitte het bedrijf op het probleem dat het woord ‘boter’ wettelijk gereserveerd is voor roomboter. Dit om verwarring met margarine te voorkomen. 
Men moest dus op zoek naar een andere naam. Dat werd pindakaas, maar waar die naam vandaan komt is niet helemaal duidelijk. 
In Suriname bestond het woord pindakaas al lang. Het ging om blokken gestampte pinda’s waar plakjes van af werden gesneden, net als bij kaas. 
Ook gaat het verhaal dat men zich liet inspireren door het broodbeleg leverkaas, wat op zich ook niets te maken heeft met kaas. 
Een derde uitleg zou kunnen zijn dat men het nieuwe broodbeleg gewoon een oer-Hollands tintje mee wilde geven. Dat laatste is in ieder geval goed gelukt. 

Gezond 
In de beroemde Calvé televisiecommercial uit 1984 zegt de vierjarige ‘Petje Pitamientje’ dat zijn moeder zegt dat pindakaas goed voor hem is omdat er zoveel ‘pitamientjes’ in zitten. Hij sluit af met de eveneens beroemd geworden woorden ‘Sjtom hè? Ik vin-ut gewoon lekker!’. Dat pindakaas gezond is, daar had Petjes moeder niks mee overdreven. Het is rijk aan plantaardige vetten en eiwitten, vitamines B1, B3 (niacine), linolzuur, inositol en resveratrol. Ook vitamine E is in hoge mate vertegenwoordigd. Pindakaas is soms verontreinigd met het zeer giftige aflatoxine, als gevolg van een schimmel die op pinda's groeit. Maar in Nederland geproduceerde pindakaas werd in het jaar 2004 door het RIVM als veilig beoordeeld. In hetzelfde onderzoek bleken geïmporteerde potten pindakaas vaak wel te veel aflatoxine te bevatten. Wel kunnen personen die lijden aan een notenallergie van het eten van pindakaas allergische reacties krijgen.

Pindakaasvloer
Dat je met pindakaas ook heel kunstzinnig aan de slag kunt, werd bewezen door Wim T. Schippers. Zijn Pindakaasvloer was een conceptueel kunstwerk uit 1962. Het werk bestond, zoals de naam al duidelijk maakt, uit een dikke laag pindakaas op een vloer en moest bewijzen dat alles in principe zinloos en onzinnig is. Het kunstwerk was 4 bij 14 meter groot en bevatte 1100 liter echte pindakaas.

Lokaas
Pindakaas blijkt ook een goed lokmiddel te zijn om ratten mee te vangen. In mei 2016 werd een rattenplaag in een wijk in Nijmegen succesvol bestreden met pindakaas als lokaas in de vallen. Die ‘vinnen-ut ook lekker’, dus. 

Bekijk hier nog eens Petje Pitamientje:

januari 2020
Wim van der Oest
Kan lezen en schrijven met woorden. Vier decennialang tekstschrijver en auteur. Enthousiast medeoprichter van Jongbelegen. Waarom? Omdat hij online maar bar weinig magazines kon vinden die niét tuttig en ouderwets zijn.

Goed stuk

Deel dit artikel: