menu

Vier onhandige mythes over dementie

De angst voor dementie speelt bij vele mensen een grote rol en dat is begrijpelijk. Het is een aandoening met mogelijk verwoestende gevolgen. Ongeneeslijk, progressief en met het gevaar ons te beroven van de essentie van wie we zijn. Het is echter ook een aandoening die wordt omgeven door onhandige mythes die niet meehelpen aan een juist beeld van de ziekte en onze sombere kijk vaak onterecht maken. Dit zijn vier van die mythes.

Vier onhandige mythes over dementie - Jongbelegen.nu

Geheugenverlies

De eerste mythe is dat geheugenverlies een onvermijdelijk onderdeel van dementie is. Dit is niet het geval en kan leiden tot onderkenning van de aandoening. Geheugenverlies is het oer-symptoom van dementie ten gevolge van de ziekte van Alzheimer -de meest voorkomende oorzaak van dementie- maar dementie kan het gevolg zijn van tal van ziekteprocessen en deze kunnen tot andere symptomen leiden. Zo kan frontotemporale dementie zich bijvoorbeeld eerst uiten in veranderingen in persoonlijkheid en gedrag of in taalproblemen. De symptomen van vasculaire dementie variëren naargelang van het deel van de hersenen waar de bloedtoevoer is aangetast. Elke verandering in de cognitieve functie -niet alleen het geheugen, maar ook de taal, de sociale kennis, het gedrag, enzovoort- moet mensen ertoe aanzetten een arts te raadplegen.  

Erfelijkheid

Ouder worden is de grootste risicofactor voor dementie, maar de kans is waarschijnlijk nog steeds groter dat je geen dementie hebt tegen de tijd dat je midden 80 bent. De discussie over het risico brengt ons bij de tweede mythe: dat als iemand in jouw familie dementie heeft, jij het ook zult krijgen. Het is waar dat genetica een rol speelt in het risico, maar voor velen is dit van ondergeschikt belang. Als meerdere familieleden dementie ontwikkelen voor ze 65 zijn (de zogeheten beginnende dementie), is dat reden tot bezorgdheid, maar als een of twee familieleden bijvoorbeeld dementie krijgen in hun 80e levensjaar, is dat minder het geval. Andere factoren - zoals levensstijl - spelen evenzeer een rol bij het ontstaan van risico's en die hebben we zelf in de hand  

Hulp

De derde mythe is dat er aan dementie niets kan worden gedaan. Dit is in zekere zin de meest problematische mythe, omdat een dergelijk nihilisme kan leiden tot jaren van onnodige angst. De waarheid is dat er hulp beschikbaar is. Medicijnen die helpen bij de cognitieve ontwikkeling kunnen voor sommigen zinvol zijn en kunnen ook helpen bij de psychologische veranderingen en gedragsveranderingen die vaak met de aandoening gepaard gaan. Deze laatste moeilijkheden kunnen de persoon die ze ondervindt, maar ook zijn/haar verzorger, verontrusten en onderzoek toont duidelijk aan dat een negatieve opstelling van verzorger ook negatieve gevolgen kan hebben voor de gezondheid. Steun is ook van cruciaal belang en er zijn diensten beschikbaar om deze te verlenen. Voorlichting over dementie is van cruciaal belang en voorlichtings-organisaties zijn in dit verband fantastische hulpmiddelen. Het is niet onredelijk om ondanks de aanwezigheid van dementie nog een aantal jaren van een goede levenskwaliteit te verwachten. De kans hierop wordt aanzienlijk vergroot door vroegtijdige herkenning en het instellen van adequate ondersteuning.  

Onvermijdelijk

De vierde mythe is dat dementie onvermijdelijk is. Dit leidt tot het vermijden van een diagnose, wat om een aantal redenen een probleem oplevert. Zonder diagnose kan men niet plannen en zonder een plan -waarin de toekomstige gezondheid en andere wensen bekend zijn- kan de last van de beslissing terechtkomen bij degenen die de patiënt liefhebben. Interventies -of het nu gaat om cognitiebehoudende medicatie of aanpassingen van de levensstijl- zijn ook krachtiger wanneer ze eerder dan later worden uitgevoerd. Bovendien leidt onzekerheid over de oorzaak van problemen vaak tot ongerustheid. Weten wat er aan de hand is helpt om dingen te verklaren en stelt personen in staat om zich aan te passen. Ten slotte zijn de onderzoeken naar het voorkomen en uitstellen van dementie reden tot groot optimisme. Naar schatting zou 40% van de gevallen van dementie wereldwijd kunnen worden vermeden door aandacht te besteden aan verschillende risicofactoren. Het is beter deze in een vroeg stadium aan te pakken - de hersenveranderingen die aan de basis liggen van de ziekte van Alzheimer kunnen al op onze dertigste beginnen - maar er zijn op elke leeftijd voordelen te behalen.  

Ingrediënten

Dus wat zijn de ingrediënten voor preventie en uitstel? Dit is een groeiend onderzoeksgebied, maar er is al solide bewijs op een aantal gebieden: je moet lichamelijk actief blijven en regelmatig matige aerobe en weerstandstraining beoefenen (bij voorkeur in perioden van hoge intensiteit), wat je eet moet de elementen bevatten die in een traditioneel mediterraan dieet voorkomen en je moet prioriteit geven aan je slaap. Contact houden met anderen is even belangrijk -eenzaamheid is giftig voor de hersenen- en je moet proberen steeds nieuwe en uitdagende dingen met je hersenen doen. Ten slotte moet je voor je hart zorgen, niet te veel drinken en je gehoor controleren. De boodschap is duidelijk: let op je hersenen en wees niet bang om hulp te zoeken.

 

 

 

augustus 2021
Wim van der Oest
Kan lezen en schrijven met woorden. Vier decennialang tekstschrijver en auteur. Enthousiast medeoprichter van Jongbelegen. Waarom? Omdat hij online maar bar weinig magazines kon vinden die niét tuttig en ouderwets zijn.

Goed stuk

Deel dit artikel: