Verrassing!
Met het bekende ‘woeii’ sirenegeluid dat we allemaal kennen uit Amerikaanse films en series, draaide de politiewagen de kade van de jachthaven in Miami op en kwam tot stilstand bij het zeiljacht waar wij op het achterdek net aan ons eerste Miller biertje nipten.
We hadden de hele dag op het strand van Miami Beach gewerkt aan een televisiecommercial voor een Japans horlogemerk. Na twaalf takes waarin de twee hoofdpersonen in de commercial elkaar ‘toevallig’ tegenkwamen, schoven er wolken voor de zon en hielden we het voor gezien. Morgen weer een dag. De Amerikaanse producente nodigde de regisseur, de cameraman, de twee acteurs, mij en de producer van mijn reclamebureau uit om eerst wat op haar jacht te komen drinken om vervolgens naar een eilandje te zeilen waar je de beste stone crabs, een delicatesse die alleen in het westen van de Noord-Atlantische Oceaan te vinden is, kon eten. Voor ons vertrek uit Amsterdam had dezelfde producente mij over de telefoon op het hart gedrukt dat we bij de visa-aanvraag en later als we aankwamen moesten invullen dat we voor een vakantie kwamen. Als we zouden opgeven dat we kwamen om te werken dan moesten er werkvergunningen worden aangevraagd en dat zou vertraging betekenen. Ik had dit met Wouter Bakker, onze bureauproducer, besproken, maar die was er niet gerust op. ‘Als we worden gecontroleerd, kunnen we gearresteerd worden. Ik heb geen zin om in een Amerikaanse cel terecht te komen’ zei hij wat bangelijk. Ik verzekerde hem dat het productiekantoor in Miami vergunning om te filmen had gekregen en dat de politie echt niet kwam controleren of er toevallig een paar buitenlanders tussen de filmcrew rondliepen. Maar Wouter was niet blij met deze gang van zaken. Toen de barse douanier op het vliegveld van Miami vroeg ‘What’s the purpose of your visit?’ verschoot hij bijna van kleur en antwoordde met trillende stem dat hij een pleziereis door de States maakte. Op de kade van de Marina stapten twee potige vrouwelijke agenten met spiegelende zonnebrillen uit de politiewagen. Ze kwamen op het jacht af en betraden de loopplank. Wouter naast mij verkrampte. Vanaf de loopplank zei de voorste agente ‘Hi folks, is there a Woeter Bekker on board of this ship?’ Iedereen keek naar Wouter die een knalrood hoofd kreeg, slapjes een hand opstak en ‘That’s me’ piepte. De twee agenten kwamen aan boord en gingen met hun handen in de zij dreigend voor hem staan. Of hij bureauproducent bij een Nederlands reclamebureau was? Wouter knikte zonder iets te zeggen. En of hij vandaag had meegewerkt aan het maken van een televisiecommercial in Miami Beach? Wouter kreeg opnieuw een rode kop en er liepen straaltjes zweet van zijn voorhoofd naar zijn kin. De agente nam haar spiegelbril af, staarde Wouter streng in de ogen en stelde de vraag nog een keer. Die boog zijn hoofd en knikte weer. Bij de volgende vraag, of hij een geldige werkvergunning kon laten zien, schudde hij van nee. De twee agenten trokken hem aan beide armen omhoog en een van hen deed de nu bibberende Wouter de handboeien om, terwijl de ander hem zijn rechten voorlas. Hij keek beurtelings naar mij en de producente en riep opeens met overslaande stem heel hard ‘Dóe dan wat!’. Wij draaiden ons om en begonnen een praatje over hoe het weer er de volgende dag uit zou zien. Had hij maar niet zo stom moeten zijn om alles toe geven. Een agente duwde Wouter weer op de bank waarop hij had gezeten en haalde een opschrijfboekje tevoorschijn waarin zij op haar gemak dingen begon te noteren. Nu schreeuwde Wouter het uit. ‘Godverdomme klootzak. Jij hebt toch óók geen vergunning!’ Hij had het tegen mijn rug. Terwijl de rest van de groep geanimeerd babbelde, haalde de cameraman een ghettoblaster tevoorschijn en zette een swingend nummer van de Miami Sound Machine aan. De twee agentes begonnen wulps te dansen en een van hen trok met één beweging het jasje van haar uniform, dat met klittenband vastzat, van haar lijf. Eronder vandaan kwam een paar enorme borsten in een piepklein behaatje tevoorschijn. De ander volgde haar voorbeeld, ging op de schoot van Wouter zitten en stak zijn neus tussen die van haar. Tegelijkertijd plopte de producente een fles champagne open, reed een van haar assistenten op een karretje een grote slagroomtaart naar voren en riep iedereen in koor ‘Happy Birthday, Wouter!’ De handboeien werden afgedaan en iedereen kwam, lachend om de geslaagde grap, op Wouter aflopen om het glas met hem te heffen. Die zag nu lijkbleek, smeet het champagneglas dat hem in de hand was gedrukt overboord, greep zijn spullen en stormde de loopplank op. Twee dagen later kreeg ik een telefoontje van een van mijn mededirectieleden. Wouter had ontslag genomen.
Zo zie je maar dat een goedbedoelde verjaardagverrassing niet aan iedereen is besteed…